Minder

door Marc

 

Schermafbeelding 2018-06-13 om 19.00.51

Achter ons glanst een gloednieuwe Ford. Zwart, oneindig lang met getinte ramen en hier en daar wat ongenuanceerde chroomelementen. Een bakbeest, model hoogste belastingschaal. Ik zou me niet prettig voelen in een dergelijk voertuig, nog los van het inparkeren van het apparaat.

Onze nieuwe tweedehands – want daarom zijn we in een garage – staat een stuk minder prominent opgesteld. Hij staat achterin de showroom tussen een roestig transportautootje en een Ford Fiestaatje. De verkoper vraagt of ik mijn ‘handtekening-onder-het-koopcontract-wijn’ rood of wit drink. Ik drink alleen koffie en water, zeg ik.

Nieuwe auto’s en wijn. Ik word niet per se gelukkiger van die combinatie.

Als ik het analyseer kan ik alleen maar concluderen dat geluk voor mij voor een groot deel ontstaat door genoegen te nemen met minder. Als ik voortdurend zou moeten vermenigvuldigen om gelukkig te zijn, kan ik maar beter stoppen met rekenen. Minder erbij willen horen en toch meedoen. Minder social media en toch meedoen.

Ergo. Minder als het minder kan.

Het leven is al complex genoeg. Technologie die ons dagelijks leven aangenamer moet maken, maakt ons mentale leven juist weer ingewikkelder. Met alle verwarring en consternatie van dien. Zucht. Het verhoogt de emotionele druk, het rommelt in onze privacy, het beïnvloedt ons bewust en onbewust. Het dwingt ons tot keuzes en het nemen van lastige beslissingen.

En dat voel ik in mijn buik en drukkend op mijn borstkast.

Ik vergelijk het met het inladen van de auto als we op vakantie gaan. Ook dat is kiezen. Wat wel, wat niet. Minderen. Eerst de koffers inpakken en vervolgens die koffers in de auto passen. Ik laad in totdat hij vol is. Liever nog stop ik eerder met inladen. Als ik hem tot de nok toe vul, geeft mij dat een gevoel dat de auto uit elkaar klapt. Mijn hoofd heeft overigens eenzelfde probleem.

Moet er echt nog iets mee, dan moet ik kiezen. De auto is mijn kader. Wil ik meer, moet ik dan een grotere auto kopen? Een duurdere auto? Dat zwarte bakbeest achter ons? Of moet ik gewoon minder meenemen?

Dat geldt voor heel veel. Een huis bijvoorbeeld. Prop ik het vol, selecteer ik dan? Koop ik een groter huis? En als mijn leven vol is? Koop ik dan een nieuw leven? Kopen, kopen. Meer, meer.

Als puber wilde ik helemaal niet op mijn ouders lijken. Daar ben je puber voor. Ik vond ze een beetje raar. Ouderwets. Al die gekke gewoontes. Nu weet ik dat ze gelukkig werden van de kleine dingen in het leven. Geluk kun je volgens mij prima kwalificeren aan de tijd waarin je leeft.

Gelukkig zijn is lastiger als de verwachtingen veel meer van je verlangen dan je zelf brengen kunt. Mijn opa hakte de pijpen van zijn oude lange broek als hij een korte broek wilde voor de zomer, maar van mijn oma geen mocht kopen. Minder broek. Niet te moeilijk over doen. Hak. Weg pijp.

Zelf gebruik ik daar een schaar voor.

Dat is mijn basis. En ook mijn tante, waar ik onlangs over heb geschreven, hield haar leven klein en overzichtelijk, heel eigen. Letterlijk. Haar huis was een huisje. Gevalletje wie het kleine niet eert.

Veel heb ik er niet voor hoeven doen dus. Het zit in mijn genen. In een wereld die almaar complexer wordt, zijn dergelijke genen goud waard. Het leven niet onnodig complex willen maken druppelt ook door in mijn werk. Houd het zo eenvoudig mogelijk. Ik wil vooral goed zijn in één iets, niet matig zijn in veel.

Ik schrijf, communiceer en overtuig met taal. Dat is wat ik wil en waar ik goed in wil zijn. Dan hoef ik maar een lat hoog te leggen en mij daarop te concentreren. Die van mijn hartstocht. Ik houd van beeldende taal, duidelijk en gefocust. De boodschap terug naar de kern brengen. Ik ruim graag alles uit de weg dat in de weg staat van mijn schrijven. Zomin mogelijk afleiding, focus. Zodat er een lege, min of meer rechte weg naar een duidelijke plek aan de horizon overblijft.

Dan hoeft verder nergens nog twijfel over te bestaan.
En dus geen zorgen over hoe het anders had gekund, of mooier. Beter.

Of meer.