Heb Het Er Maar Over

Vertelt doorgaans de waarheid

Een ordinair leeg plastic zakje in de wind

De terloopse gesprekken die ik de laatste tijd met ‘de ander’ heb lijken te veranderen. Anders gezegd; de onderwerpen versimpelen. Dat is het ja, ze versimpelen en gaan steeds vaker over – ik noem maar wat – vezelrijkbrood en waarom dat goed voor je stoelgang is. Soms gaan ze over rugpijn en andere midlifekwaaltjes. Maar meestal gaan ze over het weer van vandaag want ‘bah, wat een wind hè. Nou, zeg dat wel hè.’

Dus. Moet ik ongerust zijn? Versimpel ik ook? En waar eindigt dit? Is de volgende stap het uitpluizen van overlijdensadvertenties en bedrukt fluisteren over Bert die slecht ligt?

Wat je leest zijn de (aanstaande) feiten beste lezer. De feiten van het almaar krimpend brein, want dat is ook wat leeftijd doet. Het maakt jou letterlijk en inhoudelijk kleiner.

Als je brein kleiner wordt, verkleint het dan ook de onderwerpen die je nog gesprekwaardig vindt? Iemand? Dat vraag ik me namelijk af. Het lijkt er soms wel op. Zie de eerste regels van dit stuk. Aan de andere kant is het leven voor veel mensen zo complex en overweldigend dat de oorzaken en gevolgen van ontwikkelingen onmogelijk nog in een borrelpraatje te bottelen zijn. (Ik ga je niet vermoeien met de lijst.) We worden vanuit alle kanten murw gebeukt door ongezouten meningen en levensvisies met de diepgang van een 4-jarige.

Ook ik. Ik bedoel, wie wil in een gesprek hemelsnaam nog struikelen over zaken als inflatie, torenhoge energierekeningen, de liefde, politiek geblunder, lichtsnelheid, oorlogen, de dood, energietransities en wat dat wel niet moet kosten. (Vermoei ik je toch nog met een lijst.) En dan is er nog de druk om overal iets van te moeten vinden. Waar komt dat opeens vandaan? Ik wil helemaal geen mening meer hebben. Doodvermoeiend.

Smullen we daarom van de Hazes-perikelen op SBS en scrollen we daarom voor de 6e keer langs hetzelfde NU.nl bericht? Om de complexiteit in ons brein plat te slaan? En hebben we het in de terloopse gesprekjes uitsluitend over kleinigheden en onbenulligheden. We ja. Ik generaliseer. Ook zoiets. Hoe lui is dat? Gewoon alles en iedereen over dezelfde kam scheren. Lekker makkelijk natuurlijk. Typisch gevalletje krimpend brein.

Of ben ik misschien gewoon de ‘laat je brein het klein en luchtig houden’-fuik ingewaaid. Wat niks weegt, fladdert immers zo weg. En verander ik net als iedereen uiteindelijk in niks meer dan een leeg ordinair plastic zakje, flapperend in de wind aan de prikkeldraad langs de wei aan de rand van het dorp. Daar hang je dan een tijdje, totdat je op een dag losschiet. Wapperend en toch gevangen in de wind, met dat kleine almaar krimpende brein van je, totdat je voor altijd uit beeld bent en ergens ver weg het milieu een beetje gaat vervuilen. Ook zo’n onderwerp waar mijn kleine brein het nooit meer over heeft.

Mijn pijn, mijn fysio

De vorige keer schreef ik kinderlijk enthousiast over het uitbenen van het onderwerp ‘leeftijd’, deze keer kop ik het voornemen meteen in. Yours truly wordt namelijk langzaam oud. Leeftijd is wispelturig en bepaald niet eensgezind. Bovendien laat het zich uitsluitend tegenhouden door de dood. (Verder gaat dit stuk niet over de dood.) Overigens, óf een mens vanzelfsprekend oud wordt, weet een mens vanzelfsprekend niet. Anders zou het langzaam maar zeker oud worden heten. En ik put troost uit de gedachte dat ik langzaam oud wordt en niet snel.

Feit is dat mijn vergrijzende en vergroevende gelaat een blijvertje is, al werd mij onlangs nog lief verzekerd dat ik 10 jaar jonger uitzie dan ik ben. Leuk toch? Het zijn vooral de rap toenemende kwaaltjes die mij plagen. Opgezweept door de pijntjes kruip ik sinds vier dagen met handen en voeten de trap op, aangezien vier dagen eerder bij het opstaan uit de stoel ‘iets in mijn knie schoot’. 20 jaar geleden zou zo’n akkefietje hooguit een dag hebben geduurd, als het überhaupt al gebeurde. Nu komt er maar geen einde aan.

En een paar weken eerder lag mijn rug dwars tijdens het uitruimen van de vaatwasser. Duurpijn; pak ‘m beet een week. Ik hoor van mensen dat een week erg meevalt. Zal best. Het punt is dat ik dat niet gewend ben! Het is er opeens, onaangekondigd. Alsof mijn lijf struikelde over een keerpunt en ik de memo niet heb ontvangen. Ik had immers nooit iets, behalve af en toe een tumor. (En ja, die grap mag ik maken.)

Nieuw in de ranglijst maar niet nieuw in mijn lijf is het venijn van de messenaanval. Sinds een aantal maanden steekt de realiteit mij dagelijks ‘n keer of 100 met een mes in de bovenarm en wiebelt daar onstuimig heen en weer. Elke hoge, rare armbeweging wordt onmiddellijk met duizend snijdende messen bestraft. (Als in Leng Tche, een oude Chinese martelmethode én een puike Belgische herrie band.)

Volgens ‘mijn fysio’ – waar ik sinds kort voor het eerst in mijn leven ben geweest, ook zoiets – heb ik een frozen shoulder. Nou. Lekker dan. En zolang de shoulder frozen is kan ze weinig doen zegt ze. Dus lig ik thuis mezelf te kwellen met oefeningen. Sleeperstretch is de hel kan ik je vertellen. Nu al, na twee dagen.   

Alle levensverlengende keuzes die ik de laatste jaren heb gemaakt, moeten klaarblijkelijk nog gaan opleveren. Ik blijf gemotiveerd. Zeker nu ik weet dat onderzoek van het Trimbos Instituut heeft uitgewezen dat 1 op de 10 kankergevallen bij mannen alcoholgerelateerd is. Say no more.

Stoppen met roken (in ‘96) en alcohol drinken (in ‘16) hebben de rock & roll dan misschien een beetje uit mijn leven gezogen, maar als ik later als kwieke 89-jarige met een minimale hoeveelheid kwaaltjes en pijntjes mijn meters maak, wetende dat ik er alles aan heb gedaan om een gruwelijk en pijnlijk einde van mijn leven te voorkomen, was dat het allemaal waard. Maar verdomme, het is wel de meest onzekere investering die je als mens kan maken.

%d bloggers liken dit: