Heb Het Er Maar Over

Vertelt doorgaans de waarheid

Het gepasseerde station

Onlangs ging het over drank en dronken zijn. Carnaval hè, dan gaat het al snel over drank, waarom en waarom niet. Het ging er specifiek over dat ik al meer dan 6 jaar geen alcohol meer drink. Geen druppel dus. En ik daar wonder boven wonder geen enkele moeite mee heb. Sterker nog, ik geniet oprecht van dat niet meer moeten en hoeven.

Terugblikkend weet ik dat zo ongeveer elke domme actie uitgevoerd en beslissing genomen tijdens mijn leven plaatsvond onder invloed van alcohol. En daar zit een aantal behoorlijk beschamende acties bij kan ik je vertellen.

Ik ben gestopt met alcohol drinken na mijn ziek-zijn, niet per se dóór mijn ziek-zijn. Dat wordt wel eens gedacht. Het moment was er gewoon. Tijdens en na het serieus ziek-zijn is je gezondheid top of mind en alles wat daar in grote en kleine mate invloed op heeft wordt meteen aangepakt. (Een disclaimer is wel zo netjes denk ik; als ik niet ziek was geworden, weet ik niet of ik dan ook alcoholvrij zou zijn. En terwijl ik dit schrijf, fluistert het duiveltje op mijn schouder: ‘natuurlijk niet joh, haha.’)

Het ziek-zijn zelf – want daar wil ik eigenlijk naartoe – is een min of meer gepasseerd station. Al is die trein lang, laat ik het zo zeggen. Het zal dus nooit helemaal weg zijn en dat is oké. Sterker nog, het ís ook niet volledig weg.

Dus ook als het gaat over geen alcohol meer drinken, gaat het ook over niet meer ziek-zijn. Die twee horen bij elkaar. En of ik het nou leuk vind of niet, de tumor(en), het umfeld en de gevolgen blijven altijd een keerpunt in mijn leven, de littekens een reminder. En zal het altijd deel uitmaken van wie ik nu ben.

Een andere reminder hangt er ook nog, letterlijk. Te weten ‘de kwestie linker wenkbrauw’. Ik heb het er al eens over gehad. Die hangt nog steeds, de wenkbrauw en als ik er niets aan laat doen blijft hij hangen. Tijdens de maanden dat ik door een infectie geen voorhoofd meer had, zakte de huid in en verkleefde het littekenweefsel met de gezonde huid. Gevolg, een hangende wenkbrauw. Het is vooral een esthetische kwestie, die ik stylish verhul met een zwarte dikke-montuur-bril. Na 6 jaar zie ik de hangende wenkbrauw nauwelijks nog.

Inmiddels ben ik wel al twee keer bij de plastisch chirurg geweest om het over de wenkbrauw te hebben. Het kan worden opgelost – zie afbeelding – maar dan wel onder narcose. Artsen zijn als de dood voor onverwachte wendingen. Gezien mijn medisch dossier is die angst terecht. Bovendien, er is een kans op infectie, maar die is er altijd. En aangezien mijn ervaringen met infecties bepaald niet positief zijn, heb ik altijd getwijfeld. Ook daar heb ik het hier vast wel eens over gehad.

Desondanks ging ik na het tweede gesprek met de plastisch chirurg (3 jaar geleden!) verheugd naar huis. Was er eerst nog sprake van een ‘we maken het litteken weer open en klappen je voorhoofdhuid naar voren’, deze keer was de oplossing eenvoudiger doch niet per se geruststellender. En terwijl de dagen weken werden en de weken maanden, daalde het besef in dat ik een infectietrauma heb.

De laatste keer dat ik de neurochirurg sprak (niet de plastisch chirurg) vroeg hij naar de ‘wenkbrauwsituatie’. Ik vertelde hoe ik er in sta, hoe ik de beslissing al 6 jaar vooruitschuif en uitstel. Zijn antwoord was verhelderend. “Volgens mij meneer Lochs (hij zegt altijd ‘meneer’ en ‘u’, ook al zijn we van dezelfde generatie) heeft u uw beslissing al genomen.”

Dat klopt en dank je voor de reminder. Daarom zeg ik proost! op een lang leven met een hangende linker wenkbrauw en verder vooral geen nieuwe tumoren.

Een ordinair leeg plastic zakje in de wind

De terloopse gesprekken die ik de laatste tijd met ‘de ander’ heb lijken te veranderen. Anders gezegd; de onderwerpen versimpelen. Dat is het ja, ze versimpelen en gaan steeds vaker over – ik noem maar wat – vezelrijkbrood en waarom dat goed voor je stoelgang is. Soms gaan ze over rugpijn en andere midlifekwaaltjes. Maar meestal gaan ze over het weer van vandaag want ‘bah, wat een wind hè. Nou, zeg dat wel hè.’

Dus. Moet ik ongerust zijn? Versimpel ik ook? En waar eindigt dit? Is de volgende stap het uitpluizen van overlijdensadvertenties en bedrukt fluisteren over Bert die slecht ligt?

Wat je leest zijn de (aanstaande) feiten beste lezer. De feiten van het almaar krimpend brein, want dat is ook wat leeftijd doet. Het maakt jou letterlijk en inhoudelijk kleiner.

Als je brein kleiner wordt, verkleint het dan ook de onderwerpen die je nog gesprekwaardig vindt? Iemand? Dat vraag ik me namelijk af. Het lijkt er soms wel op. Zie de eerste regels van dit stuk. Aan de andere kant is het leven voor veel mensen zo complex en overweldigend dat de oorzaken en gevolgen van ontwikkelingen onmogelijk nog in een borrelpraatje te bottelen zijn. (Ik ga je niet vermoeien met de lijst.) We worden vanuit alle kanten murw gebeukt door ongezouten meningen en levensvisies met de diepgang van een 4-jarige.

Ook ik. Ik bedoel, wie wil in een gesprek hemelsnaam nog struikelen over zaken als inflatie, torenhoge energierekeningen, de liefde, politiek geblunder, lichtsnelheid, oorlogen, de dood, energietransities en wat dat wel niet moet kosten. (Vermoei ik je toch nog met een lijst.) En dan is er nog de druk om overal iets van te moeten vinden. Waar komt dat opeens vandaan? Ik wil helemaal geen mening meer hebben. Doodvermoeiend.

Smullen we daarom van de Hazes-perikelen op SBS en scrollen we daarom voor de 6e keer langs hetzelfde NU.nl bericht? Om de complexiteit in ons brein plat te slaan? En hebben we het in de terloopse gesprekjes uitsluitend over kleinigheden en onbenulligheden. We ja. Ik generaliseer. Ook zoiets. Hoe lui is dat? Gewoon alles en iedereen over dezelfde kam scheren. Lekker makkelijk natuurlijk. Typisch gevalletje krimpend brein.

Of ben ik misschien gewoon de ‘laat je brein het klein en luchtig houden’-fuik ingewaaid. Wat niks weegt, fladdert immers zo weg. En verander ik net als iedereen uiteindelijk in niks meer dan een leeg ordinair plastic zakje, flapperend in de wind aan de prikkeldraad langs de wei aan de rand van het dorp. Daar hang je dan een tijdje, totdat je op een dag losschiet. Wapperend en toch gevangen in de wind, met dat kleine almaar krimpende brein van je, totdat je voor altijd uit beeld bent en ergens ver weg het milieu een beetje gaat vervuilen. Ook zo’n onderwerp waar mijn kleine brein het nooit meer over heeft.

%d bloggers liken dit: