Ik werd schoft genoemd

door Marc

61A8180E-0150-4081-8E83-964835246975

Over ‘de verwarde mens’ is veel te doen de laatste tijd. Het lijkt alsof er steeds meer verwarde mensen zijn. Bezoek telegraaf.nl maar eens: de onvolprezen meesters in het bijvoegen van overtreffende naamwoorden. Of check je social media.

Ik zie twee mogelijke oorzaken voor deze verwarrende toename. A. Er zijn inderdaad steeds meer verwarde mensen, want als je genetisch minderbedeeld bent, raak je in onze maatschappij al snel van het spoor.

Of B. ogenschijnlijk verward mens X. wordt op social media voortdurend gerepost en enthousiast uitgemaakt voor verkrachter en roofdier. Zonder dat mens X. dat is. Zo kan het gebeuren dat X. op social media onterecht gelyncht wordt en in het echte leven senioren belangeloos van en naar het ziekenhuis rijdt. En graag plaatjes van kittens op Instagram plaatst.

Persoonlijk vind ik dat je als mens al snel verward uitziet. Dat wil niet zeggen dat je het ook bent. Ik woon in een stad. Verwardheid is hier dagelijkse kost. De vraag is wanneer ben je eigenlijk verward, wanneer heb je gewoon een klotedag gehad en wanneer ben je een terrorist?

Zo’n messentrekker, is die verward of is hij een terrorist? Hoe dun is die lijn? Of is een terrorist per definitie verward? Misschien moeten we van het woord af. Verward. Het heeft teveel invulmogelijkheden.

Onlangs was ik in een copyshop. In eerste instantie had ik het niet door, zo gaat dat soms met verwarring. De verwarde man was ordentelijk gekleed, verzorgd en stapelde A4tjes, ogenschijnlijk op zijn gemak. Overigens is er altijd wel gedoe in betreffende copyshop. Er is altijd wel een apparaat dat niet goed werkt en dan moet ik het chagrijn dat achter de balie staat zover zien te krijgen dat hij het apparaat reset. Of ik heb geen flauw idee hoe ik een printje uit het apparaat krijg.

Je begrijpt, als het niet hoeft blijf ik er liever weg.

De papierstapelaar en de vrouw naast hem hadden het ergens over. Geen idee waarover, maar er was even sprake van stemverheffing. Mijn brein was vooral bezig met zichzelf zoveel mogelijk intact houden. Ik opende de bestanden, herkende de printoptie en drukte af. Mijn lijf boog een beetje naar achteren om te zien of het papier inderdaad uit de geselecteerde printer kwam.

Yes! Zucht van verlichting.

Onverschillig draaide ik me naar de printer om mijn twee velletjes te pakken. Nog steeds met mijn hoofd in de vreugde van een succesvolle printmissie.

Ja hoor, hij ook al!, hoorde ik.
Ja hoor, print maar!
Doe maar!
Vraag mij maar niks!
Doe maar net of ik er niet ben!
Weet je wat jij bent, een dikkig vingertje prikte mijn kant op.
JIJ BENT EEN SCHOFT!

De papierstapelaar en ik keken elkaar recht in de ogen.

En jij een grapjas, dacht ik aanvankelijk. Even miste ik het verschil tussen sarcasme en de werkelijkheid waarin alleen hij zich leek te bevinden. Toen hij me schoft noemde viel het kwartje.

Dak. Koud. En erop.

Ik was dus een schoft. Mooi woord trouwens, schoft. Hij blafte verder nog wat onverstaanbare woorden. Gooide zijn armen radeloos omhoog, alsof de wereld opeens onder hem vandaan werd getrokken. Hij verloor zich. Druppel te veel na de toestand met de vrouw net, die de razernij met spectaculair ver geopende mond aanschouwde. Misschien werd hij door de schuldsanering gedwongen om zijn volledige administratie in te leveren. De Belastingdienst wellicht? Zou dat het zijn geweest? Verkeerde medicijnen? En was ik net die ene druppel. Wrong place, wrong time.

Beschaafd en met de deksel stevig op de kokende ketel liet ik hem weten dat ik mijn printjes heus zelf wel betaalde. Dat ik helemaal niet wist dat hij aan het kopieren was. Anders had ik dat, anders had ik dit. Maar niets mocht nog baten. Hij raakte zichzelf helemaal kwijt.

Ik excuseerde me nogmaals en vroeg me af waarom. Ik had toch niets verkeerd gedaan? Redeneren had geen zin. Had ik boos moeten worden? Had ik hem misschien een duw moeten geven toen hij wel heel dicht bij me in de buurt kwam? Zo groot was hij immers niet.

Meer kon ik niet doen. Ik betaalde mijn printjes (0,20 cent) en zei houdoe.

De vrouw waar hij eerder een aanvaring mee had wachtte buiten bij haar fiets. We waren het snel eens. Soms zijn mensen onbenaderbaar. Soms zijn ze onbereikbaar. Sommige mensen zitten opgesloten in een werkelijkheid waarin iedereen tegen hen is. Deze man was niet verward, hij stapte liever niet uit zijn werkelijkheid. Alleen om kopietjes en wat stapeltjes daarvan te maken. En zelfs dat leidde tot een woordenwisseling.

Verwar verwarring niet altijd met onmiddellijk gevaar. Ik ben bang dat als je niet in staat bent om weg te lopen of erover te praten, niets anders overblijft dan de ander maar een schoft te noemen. Zo zegt hij met één woord dat hij er ook niets aan kan doen en dat best wel erg vindt.